leestijd 7 minuten. (999 woorden) Illustraties: Screendumps van de website van Nikon.
De huidige [foto]camera is zonder meer een solide blok kunstmatige intelligentie. Een robot. De camera is een soort ‘Alien’ die zich zelf niet kan verplaatsen en zich daardoor succesvol heeft weet te verbinden met een zelfstandig opererende verzameling bio-massa met de naam ‘mens’. Hierdoor is de [fotograferende] mens een hybride Alien geworden. Waarbij nog steeds niet duidelijk is of de mens de Alien heeft opgezocht of the Alien de mens. Want als men het gedrag van een [fotograaf] bestudeert dan ziet men dat deze persoon zich exact gedraagt zoals het programma van de Alien hem voorschrijft.
De camera, onze Alien, staat de mens toe om hem vrijelijk te betasten met zijn vingertoppen. Op iedere camera zitten wel op zijn minst dertig ‘knopjes’ die, op de keeper beschouwd, in alle opzichten overbodig blijken te zijn, maar alleen tot doel hebben om ‘betast’ te worden. De [fotograaf] raakt door dit ‘betasten’ overmatig opgewonden. Deze opgewondendheid zoekt een uitweg, m.a.w. de [fotograaf] wil er mee klaar komen. Daar het liefdevol betasten op geen enkele wijze door de Alien wordt beantwoord geraakt de [fotograaf] in de stress. Verkerend in deze beknellende roes zoekt de [fotograaf] bevrijding door het drukken op de ‘ontspanknop’. De [fotograaf] moet zich ontspannen, zich bevrijden van de opgebouwde stress.
Voor onze Alien betekent het begrip ‘onspanning’ helemaal niets. De camera is gewoon een dood-ordinaire computer (met de nadruk op dood) die input verwerkt naar output. Voor deze Alien is het ontspan-gebaar van de [fotograaf] slechts een commando om instructies uit te voeren die beschreven staan in zijn programma. Met als gevolg dat er in een split-second een rechthoekig vlak wordt gevuld met miljoenen kleurrijke pixels. Dit resultaat ervaart de [fotograaf] als een bevrijdend antwoordt op zijn liefdevolle en aandachtige betastingen.
Het programma van onze Alien speelt ook leentje buur bij de optica met haar wetenschappelijke wetten van het lineair perspectief. Met als gevolg dat het rechthoekige vlak, gevuld met pixels, zich voordoet als een tafereeltje, wat verdacht veel lijkt op datgene waar de [fotograaf] met zijn camera voor stond. (Hij denkt zich dat te herinneren.) De impact hiervan is enorm. De roes waarin de [fotograaf] zich bevond wordt nog eens extra versterkt. Hij komt nu terecht in een droomwereld en begint te ijlen, want hij denkt in het kunstmatige electronisch geproduceerde platte vlak de ‘werkelijkheid’ te zien. Begrippen zoals illusie, hallucinatie, truuk en fata-morgana verdwijnen bij hem als sneeuw onder de zon. Daardoor wordt zijn bedwelming nog sterker, en in zijn delirium denkt hij nu zeker te weten dat hij de ‘creator’ is van een betekenisvol beeld.
Het doel van de robot-camera is om bij ‘liefkozingen’ een leeg plat vlak te vullen. Dit platte rechthoekige vlak noemen wij [foto] of scherm, wat misschien een betere benaming is omdat ieder scherm ook volgens een gelijkend programma gevuld wordt. Een scherm gevuld met iconen, menubalk, mapjes en een browser welke Facebook toont, verschilt technologisch in geen enkele opzicht van een [foto]. [Foto’s] en schermen kenmerken zich door hun perfecte oppervlakkigheid. Daarom zijn [fotografen] ook bij uitstek zeer oppervlakkige mensen in alle betekenissen van het woord. Zij concentreren zich uitsluitend op het oppervlak. Diepgang en diepzinnigheid is niet aan hun besteed. Het feit dat de competentie van de camera, hun Alien, ver boven hun eigen weten en kunnen uitstijgt is voor de [fotograaf] uiterst storend en wordt dan ook volledig genegeerd. Het programma van de camera houd daar in zekere zin ook rekening mee, het is een massa product, bedoelt om massa’s lege vlakken te vullen voor een massa-cultuur. Bedoeld om de massa te verstrooien, om hun ledigheid op te vullen. Het creeërt ‘burger-geluk’ oftewel vrolijke bewusteloosheid.
Tenminste….. Zolang wij blijven geloven dat een [foto] de werkelijkheid of een gebeurtenis toont. En zolang wij blijven geloven dat de [fotograaf] de ‘auteur’ is van die [foto], terwijl het de camera is die het ‘beeld’ bewerkstelligt. En het is niet alleen de [fotograaf] die bedwelmd is, ook de beschouwer van de [foto] is volledig in de ban van de magie van het scherm. Zij zien de [foto] niet meer, de pixels waarmee het is opgebouwd. Ook zien zij zelfs het lichtgevend scherm niet meer. Nee, zij zien een huilend jongetje met een kapotte fiets ergens in een verwoest Aleppo. De kijker, als ook de [fotograaf], ervaart dit als een werkelijk gebeuren. Maar het enige gebeuren wat werkelijk plaatsvindt is dat er een persoon wezenloos naar een scherm zit te staren. In de ban van de magie van een beeld. Maar goed….
Nu hoor ik een hoop mensen sputteren met de bewering dat een [fotograaf] ook beslist ‘creatief’ kan zijn. Dat hij beeldend kan zijn. Hij kan prachtige composities verzinnen, met de juiste afstellingen en instellingen, sferen creeëren en etcetera. Tja, maar al deze zuchten, gebaren en rituelen liggen in dezelfde orde als het in de magnetron opwarmen van een kant-en-klare maaltijd. De magnetron is trouwens ook een zeer technologisch apparaat met haar eigen programma. Zo ook photoshop en aanverwante software.
Zo lang de [fotograaf] niet wil weten dat hij een functioneel onderdeel is in het programma van de Alien waar hij zich mee verbindt, dan zal de tsunami van oppervlakkige beelden niet ophouden. En de verstrooing zal alleen maar toenemen.
ALGEMENER
Is het bizar om [fotografie] zo te bekijken? Ja en nee. Het is mijn eigen huis-tuin-en-keuken antropologie van mijn eigen koude grond. Waar begint kunstmatige intelligentie? Wordt de robot menselijk, of wordt de mens robotelijk? Het apparaat, de Alien, de camera of de robot zal deze vraag nooit kunnen gaan beantwoorden voor u en voor mij.
Natuurlijk is met al het bovenstaande niet het hele verhaal verteld, er zijn nog vele andere aspecten. (Dus: wordt vervolgd…..)
::
Voor wie is de foto, en wat wil IK daarmee? Dat lijkt me volgens de algemeen geaccepteerde logica de vraag. Je belandt daardoor in de complexiteit van woorden. Dat is mooi, vind ik, omdat het samen met jouw “beeld” daarover, een mogelijkheid biedt (inspiratiebron) tot nieuwe beelden.
Dat is een goede vraag. Mensen die op social-media met elkaar communiceren d.m.v. [foto’s] maken een zinniger gebruik van het medium [fotografie] dan de [fotograaf] die denkt dat hij iets verbeeld. De [fotograaf] realiseert zich niet dat het technische beeld van een totaal andere orde is dan het traditionele beeld. De [fotograaf] is geen ver-beelder maar een in-beelder. Jongelui op Instagram hebben deze hang-up niet. (dank voor jouw reaktie)
sorry Kees. Wat a load of bullshit. Niet dat je geirriteerd bent. Wie is het niet. Maar je geklaag over je irritaties. En de schuld van je irritaties. Is de camera? Hou op. Je hebt decennialang camera’s om je nek gedragen. Ik heb een paar ervan trots voor je gevuld met film. Jij weet hoe het voelt om de ontspannerknop van een Leica in te drukken, jij weet hoe het gordijn van een Nikon klinkt. Als great engineering. Als het uiterste van wat een industrie kan bereiken. Vroeger was het een kleine industrie, nu is het een grote.
Je weet ook wat je veroorzaakt een paar stappen verderop. Als het moment dat het geluid van de Leica een stil plaatje is geworden. Je bent een absolute expert, zonder ironie.
De camera is een robot, een alien zelfs? Ik vind het farfetched maar laat de analogie maar leven, de analogie is niet het probleem. Het probleem is irritatie. Er is teveel. Het is te druk. Het is vals. Het is lelijk. En onzin. En yes. Dat vind ik ook. Dat vindt iedereen -op zijn eigen manier.
Maar afkeuren dat het te leuk, te lekker en te uitdagend is om foto’s te maken, dat gaat niet. Er bestaan geen regels die goeie fotografen van de slechte onderscheiden. Behalve de regels die goeie fotografen zelf maken. Door hun foto’s. En de rest is wat veel fotografen prijzen, meestal met meel in de mond: democratie.
Het leven is geen fucking pijpkaneel Kees. Er zijn maar een paar mensen die het af en toe goed doen. Wijs ze aan. Leg uit wat ze goed doen. Leg uit wat er gebeurt als beeld of een foto af en toe, hier en daar, nu en dan BAF doet. Laat de rest zitten. Zeker als en groupe moet.
Een klassiek nieuw beginnetje voor je want er is al heel lang teveel moois om je publiekelijk druk te maken over teveel onzin. https://www.google.nl/search?biw=1920&bih=934&tbm=isch&sa=1&ei=HGmjW4DYC8fSkgX0x42QCw&q=beeldhouwer+bernini&oq=beeldhouwer+&gs_l=img.1.2.35i39k1l2j0l2j0i30k1j0i5i30k1l5.4472.4617.0.9701.2.2.0.0.0.0.62.116.2.2.0….0…1c.1.64.img..0.2.114…0i24k1.0.5VhANqqyM-Y#imgrc=vsFUUcWvC9Al7M:
x, Seger
Heerlijk. Ik daver van het lachen. Jouw woorden werken erg bevrijdend voor mij, want je hebt natuurlijk volkomen helemaal gelijk.
Blijf de vraag waar A.I begint en eindigt. Want het [foto]-apparaat zou ook model kunnen staan voor andere programma’s waarin wij ons bevinden. Erger nog: waar wij met z’n allen al reeds afhankelijk van zijn.
Maar goed, met mijn gereformeerde inslag bezie ik zaken soms iets te serieus, waar ik overigens zelf geen bezwaar tegen heb.
Seger, dank voor jouw vrolijke reactie. Groet. Kees.
::
Kostelijk leesvoer met net zoveel waarheidsgehalte als een foto kan, of zou kunnen bevatten. Net als de foto spreid je met woorden een landschap dat, als in een foto, de lucht boven lijkt te hebben en de grond beneden in beeld. Ik zou je bij de enkels kunnen breken door je te overtuigen hoezeer de fotograaf regiseur is over het decor en van het toneelstuk dat hij op zijn scherm tovert. Maar discussie over dit stuk is moeilijk. Immers sluit je af met een open einde met de bewering dat je slechts een paar aspecten in je woordfoto hebt laten zien. Dus: “word vervolgd”
Regisseren behoort tot het domein van het theater. Maar dan moet daar nog een ‘beeld’ van gemaakt worden. Deze [fotograaf] denkt dat het toneelstuk de oorzaak is van zijn [foto]. Dat is een denkfout: Zijn toneelstuk-[foto] wordt veroorzaakt door de camera. En dat is wezenlijk iets anders. Vanwege deze denkfout vind ik de meeste geënsceneerde [foto’s] gewoon poppenkast. En dat verdriet mij. lees ook mijn obscuur artikel over Laura Hospes daarover :
http://weblog.keees.org/laura-hospes-033fotostad-sint-aegtenkapel/
Hans, bedankt voor jouw reactie.
Een naaimachine naait en een nietmachine niet. Maar zonder naaister word nergens een mouw aan gepast en zonder nijvere klerk zal enkele stapel papier een geheel worden. Ik ga niet mee in je gedachte dat een camera ook maar iets uit zichzelf zal doen, laat staan een foto maken.
Regiseren is niet enkel voor behouden aan het theater. Al dan niet bewust beinvloed elke fotograaf de situatie waarop hij/zij de lens richt. In die zin is de fotografie veel meer met het theater verbonden dan aan de schilderkunst. Beide kunnen zonder de werkelijkheid niet bestaan. De schilder kan daarentegen gerust een banaan schilderen zonder er ooit een in het echt te hebben gezien.
De verwantschap van de fotografie met het theater is ooit fabuleus in een schitterende tentoonstelling vorm gegeven door Leo Divendal in “De Vierde Wand”. Met de vier meesterlijke essays (de pose, tijd en ruimte, het verhaal en de illusie) die ten grondslag liggen aan zijn idee heeft hij de bodem in de doos van mijn persoonlijke kijk op fotografie gevormd. Mijn fotografie is niets dan theater en meer dan doelbewust een poppenkast die spot met alle wat werkelijk zegt te zijn. Niets is zo’n wijde zak als waarheid, realiteit en werkelijkheid. Alles hangt af van standpunt en perspectief. Als je op de juiste plek staat zie je de waarheid. En op een andere plek een andere waarheid. Zo is het ook met je bovenstaande beschouwing. Je hebt tegelijk volkomen gelijk en ongelijk.
Als dat zo is, dan zijn we op de goede weg Hans. Ik zelf denk dat het spelen met de vragen belangrijker is dan het zuchten naar de antwoorden.
Dat van spelen met vragen lijkt mij wel wat. Het ontslaat me min of meer van al te grote verantwoordelijkheid. Maar desalniettemin zal zin-volheid het evenwicht niet herstellen. Daarmee heb ik vraagstellen tot antwoorden gebombardeerd.
Dag Hans. Toch nog een reactie. Ik kan het niet laten. Terwijl ik beslist niet het laatste woord zou willen hebben.
Ondanks dat mijn vulpen gevuld is, zitten daar beslist geen verhalen in. Die zal ik toch vanuit mijn eigen ziel moeten construeren. Op de naaimachine zit geen knop waarop ik kan drukken zodat er in eens een kant en klare broek uit rolt. Het zou wat wezen, zeg. De camera is beslist geen machine, het is geen stuk gereedschap en zelfs ook geen instrument. De camera is een APPARAAT. (apparare = voor bereiden) Er zijn zaken geautomatiseerd. Bij het drukken op de ontspanknop ben ik het niet maar de camera die het kant en klare beeld construeert. Het technische beeld wordt gevormd vanuit de ziel van de camera. Natuurlijk kan ik zelf de vermeende betekenissen van dat technische beeld regisseren. Maar het beeld zelf heb ik niet in elkaar gezet. De [fotograaf] en zo ook de [foto] beweren dat zij mij iets tonen. Maar dat zie ik nooit, omdat dat volgens mij niet kan. Wat ik wel zie is de vertoning van een bewering. En dat is totaal iets anders, en daar is ook niks mis mee zolang men zich dat maar realiseert. Het is daarom ook geen ver-beelding maar in-beelding. En ook daar is niks verkeerd mee.
Hans, jouw reactie inspireren mij. Ik denk dat ik weer genoeg stof heb voor een volgend artikel. Door schade en schande heb ik geleerd dat als je gewoon door blijft spelen met de vragen, dat dan de antwoorden vanzelf naar je toe komen rollen.
::
Tja, in wezen heb je gelijk. Denken over fotografie is als door je wimpers naar de wereld kijken. Wat is waarheid, waar hou ik op en waar begint de techniek die namens mij spreekt. Fascinerend, ik herken je helemaal Kees.
Ik doe je een quote uit de vierde wand. Een die mij nog al die jaren drijft sinds ik het idee de eerste keer binnen liet komen.
“Vroeg of laat komt een fotograaf, zo stel ik me voor, in opstand tegen zijn camera. Hij heeft haar eens leren bedienen, en aan haar overgeleverd; zij is deel uit gaan maken van zijn lichaam en van zijn bewustzijn. Tot op een punt waarop hij háár instrument lijkt te zijn geworden. Plotseling begint hem het allervanzelfsprekendste tegen te staan: dat zij, de camera, altijd op iets gericht is. Dat zij nooit de andere kant op kan kijken, het oog door, het bewustzijn in. De fotograaf beseft ineens hoezeer hij zich altijd aan deze zijde van de camera bevind, “hier”, waar wij, de kijker, degenen die zijn werk bekijken, ons ook bevinden.”
(Willem Jan Otten; uit “De kunst van de aanwezigheid”. Een essay uit “De Vierde Wand”.
Je plu staat geduldig te wachten op je komst 😉
Nog een opmerking: Is het mijn taak om antwoorden te formuleren die openbaar worden gemaakt? Met name, is het antwoorden niet de verantwoordelijkheid van de beschouwer, niet zijnde de kunstenaar? Vanwaar de behoefte om anders dan foto te laten zien, antwoorden te verlangen? Is accepteren niet, de vrijheid ontvangen te doen wat je graag wil doen om welke reden dan ook? Is fotografie niet gewoon de vraag als antwoord?
Dag Maarten. Heerlijk dit gefilosofeer op deze zacht zonnige zaterdag morgen. Vijf vragen.
1/ Wat jouw taak is kan ik niet weten en of bepalen, een ieder moet dit voor zich zelf weten.
2/ Dit geld ook voor een beschouwer, die dient zijn eigen verantwoordelijkheid te kennen. Die kan en mag ik niet voor hem bepalen.
3/ Voor mijzelf: Ik verlang helemaal niets. [Fotografie] is een medium. Met een beeld bemiddel ik. Het beeld duid altijd naar de werkelijkheid. Het beeld staat tussen de werkelijkheid en de beschouwer in. En ontneemt daarmee ook het zicht op die werkelijkheid.
4/ Deze vraag begrijp ik niet. “accepteren is vrijheid ontvangen”. Dit is voor mij te abstract. Dit zal ik eerst moeten doordenken. Ik laat die vraag bezinken.
5/ Het is geen vraag en is geen antwoord. Het beeld probeert betekenis te geven aan onze wereld.
::
Lees mijn tekst eens alsof je het zelf zegt, dan zou het kunnen zijn dat je het wel begrijpt.
Haha, die is grappig. Die echo lukt niet. Ik probeer jouw woorden in mijn mond te stoppen, ook dat lukt niet. Maarten, het is jouw taal niet de mijne. Ik kan alleen maar luisteren.
Prettig weekend verder. vriendelike groet.
ad 1 Het is dus jouw taak een beeld te maken.
ad 2 Jij bent degene die niets begrijpt van mijn woorden, als je dit zegt. Jij bent namelijk wel verantwoordelijk voor de beelden die je vastlegt. Daarbij komt, acteer je niet alleen als schepper, maar ook als beschouwer (interpretor). Jij bepaalt helemaal niks voor een ander, maar wel voor jezelf. Daarmee kom je op glad ijs als het gaat om AI de “computermogelijkheden van je fototoestel”. Wij verschuiven blokjes in steeds wisselende patronen (schaakspel).
Ad 4 “accepteren” van een probleem of liever situatie, betekent de mogelijkheid hebben een idee te kunnen ontwikkelen welke rekening houdt met die situatie, je hebt weliswaar nog geen oplossing maar wel de vrijheid om er mee “bekent” te zijn.
Ad 5 de foto is in wezen de vraag, de beschouwer geeft commentaar (vormt eigen ideeën etc.), wat in wezen een antwoord is
Tibi gratias ago pro angustiae.