Selecteer een pagina

++

++

Zou er een hersen-neuroon bestaan die verbazing activeert, of die geactiveerd wordt bij verbazing, dan zou me dat niet verbazen. Want verbaasd heb ik mij.

“Zien berust op illusie, bewijst de wetenschap.” Las ik in het boek  van Mark Mieras met de titel: “Ben ik dat?. Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf.” Hierin wordt schematisch op een rijtje gezet wat de hersenen doen met de diverse visuele informatie die ze van het oog ontvangt. Die informatie gaat via tien verschillende routes door de hersenen. Of die informatie ergens samenkomt is niet bekend,  maar op gegeven moment denken wij, en weten wij iets zeer duidelijk te “zien”. De ervaring van het uiteindelijke “beeld” is vele malen rijker en gedetailleerder dan de schrale informatie die door de ogen geleverd wordt. Tevens bestaat er nog diverse andere visuele informatie geleverd door het oog die dan weer niet terecht komt in het uiteindelijke “beeld” welke wij bestempelen als het “geziene”.

Fascinerende lectuur over de werking van onze hersenen. Het blijkt dat een aanzienlijk groot gedeelte van onze hersenen zich bezighoudt met de verwerking van al het licht wat op het netvlies valt. Men zou daaruit kunnen concluderen dat het oog het belangrijkste zintuig voor ons is. Ach ja, wie weet? Hoe het allemaal werkt en hoe dat beschreven wordt in deze lectuur, daar wil ik het hier niet over hebben. Wel vind ik het interessant om te onderzoeken wat voor een relevantie het zou kunnen hebben voor de [foto] en de [fotografie] in het algemeen.

Eigenlijk zien de ogen bar slecht en erg weinig maar weten wij er intern toch nog een fantastische scherpe en duidelijk 3-dimensioneel beeld van te maken. Tenminste zo ervaren wij het. Op de keper beschouwd hebben we een slecht beeld maar wel vol van betekenis, waardoor we het beeld ervaren als zinnig, scherp en duidelijk. Bij een [foto] is het eigenlijk geheel andersom; We hebben een hoop materialen nodig met zeer technisch sophisticated toegevoegde waarde om een zeer gedetailleerd 2-dimensionaal te produceren, en zou dat [fotografische]plaatje een betekenis hebben dan is die zeer plat en één-dimensionaal. Laat me het zo zeggen: Het oog en mijn hersenen produceren een beeld waardoor mijn werkelijkheid betekenisvol wordt. Een [foto] is een registratie van een verzameling betekenissen die mij probeert te overtuigen van een zekere werkelijkheid, toen en ergens. En ik ervaar dit laatste eigenlijk altijd als problematisch. Om het filosofisch uit te drukken: Als ik met mijn ogen ergens naar kijk komt de werkelijkheid altijd naar mij toe, bij een [foto] moet ik altijd een pondje werkelijkheid ‘er-naar-toe’ brengen. In principe is dat laatste natuurlijk helemaal niet mogelijk. Maar miljoenen mensen die niet in astrologie, telepathie en andere wonderen geloven, slikken alle [foto’s] altijd voor zoete koek. En vrolijk fluitend realiseren ze zich niet dat de koek oud en taai is. De hedendaagse [foto] is mijn inziens een non-beeld. Voor mijn gevoel altijd een tekst die zich vermomd heeft als plaatje. Altijd wil die [foto] mij maar iets vertellen omdat het niets kan laten zien. Zucht; Dat is mijn sores en hang-up met al die reguliere [foto’s].  Al die [foto’s] die niet weten te ontsnappen aan het technische diktaat van de camera, en daardoor pretenderen met een geschiedenis van iets en ergens van doen te hebben. [Foto’s] die pretenderen een verhaal te ver-tellen, realiseren zich niet dat ze het ver-haal “om-ver” halen. Vertellen is auditief niet visueel. Zulk een [foto] kan ook nooit een echte “ver-beelding” zijn, al was het alleen maar omdat het een perspectivische-constructie is, waardoor het dezelfde eigenschap heeft als een installatie; de betekenis daarvan mag je er elke keer zelf uit melken of erop projecteren. En zoals iedere goed vertelde grap een taal-installatie is, zo is iedere “nette” [foto] een beeld-installatie, met of zonder een  fijne clou of klepel.

Indien wij een tekst lezen, dan zijn we in staat te vergeten dat we gewoon naar spetter inkt kijken die een letter vormen. Ook realiseren we ons niet dat we naar een treintje van losse woorden kijken. Alle motors van de recursiviteit draaien op volle toeren in onze hersenpit; En van dat alles zijn we ons gelukkig niet direct bewust, we lezen en zijn direkt verbonden met de betekenis en beelden van de tekst van deze of gene schrijver, en zodoende op wonderbaarlijke wijze verbonden met zijn “wereld”. Een wereld die op het moment van lezen door ons “gedacht” wordt. (Wat het woord “denken” hier dan ook maar zou mogen betekenen!!.).

Als we naar een [foto] kijken dan neemt de recursiviteit kaleidiscopische vormen en normen aan. Erger nog: de norm is de vorm, per definitie, omdat het perspectivisch weergeven van de ruimte berust op allerlei vrolijke metafysische uitgangspunten  die vervat zijn in haar eigen meetkunde. En zoals we bij het “lezen” van een tekst gelukkig niet zien wat we zien omdat we in staat zijn in real-time de tekst te “ontcijferen” en daardoor iets anders te “zien”; Zo zien we bij de [foto] direct  de “ontcijfering” , dit gebeurt ogenblikkiger dan het ogenblik, waardoor we nooit meer kunnen zien en achterhalen wat er nu eigenlijk ontcijferd is! Bij het lezen van een tekst begrijpen we  nog enigszins dat we het “verhaal” denken. De verbeelding van de schrijver vermengt zich met ons vermogen tot ontcijfering. En krijgt deze ontcijfering voor ons een zinnige betekenis, pas dan vermengt de “gedachte wereld” van de schrijver zich met onze verbeelding. Bij het kijken naar een [foto] gaat  het er iets botter en zotter aan toe;  De ogen hebben beslist geen vat op hun eigen blik.

++

++

++++

Schrijf je in voor

Mijn Nieuwsbrief

En blijf op de hoogte van mijn nieuwe artikelen. Die uitsluitend zullen gaan over mijn zoektocht en ideëen betreffende [fotografie]

You have Successfully Subscribed!

Pin It on Pinterest

Share This