Dit is het derde artikel uit de serie: “Wat is dat dan een [foto]?” Wilt u het begin lezen ga dan naar:
“Birth of A Robot” [foto]: Kees de Graaff
Laat mij het voorgaande resumeren: De [foto] blijkt dus na analyse een heel abstract gegeven te zijn, terwijl, als we ernaar kijken, het alles behalve als abstract ervaren. Integendeel wij ervaren de [foto] als iets wat uitermate concreet is. En anders dan bij klassieke muziek, moderne kunst-schilderijen of bij ingewikkelde filosofische boeken hoeft niemand ook maar iets geleerd te hebben om een [foto] te begrijpen. Want wat je ziet is wat je ziet en niets anders. Het is niks meer en ook niets minder. Bij een [foto] hoeft je schijnbaar niets te ontcijferen, niets te verbeelden, want iedereen blijkt het eens te zijn met datgene wat een [foto] toont. Prachtig.
De vraag is nu; Hoe komt de afbeelding genaamd [foto] aan de hierboven genoemde eigenschappen? Laat ik om te beginnen onderzoeken hoe de [foto] tegenwoordig tot stand komt.
De [fotograaf]
De huidige [foto] is bij nadere bestudering eigenlijk een gigantisch mozaiek, het bestaat uit miljoenen pixels. En deze pixels heb je dan ook nog in miljoenen kleuren. Zou je een [fotograaf] vragen of hij al die pixels daar zelf heeft neergelegd, of zelf heeft geordend, dan zal hij je toch wel vreemd aankijken. Als je hem dan vervolgens vraagt of hij al die verschillende kleuren met al haar verschillende tinten ook zelf bewust heeft uitgekozen, dan zal ie misschien aan uw verstand gaan twijfelen. U voelt wel aan dat dit onzinnig vragen zijn. Nu is de [foto] die u op uw beeldscherm zie een manifestatie van een bron-bestand, dat is meestal een jpeg of jpg bestand, welke bestaat uit een programmeerbare code. Zou je de [fotograaf] vragen of hij deze dan zelf geprogrammeerd heeft, ook dan zal hij denken; “Man, doe eens effe normaal”.
Ik wil er maar mee aantonen dat de [fotograaf] beslist niet de maker is van het beeld genaamd [foto]. Wie of wat is dan wel verantwoordelijk voor de gemaakte [foto]? Nou zullen de meeste [fotografen] beslist beweren dat zij zelf de [foto’s] maken, maar formeel gesproken klopt dat totaal niet. Nu kunnen we twee kanten op. Ons afvragen waarom de [fotograaf] dat denkt, of we kunnen onderzoeken wat een [fotograaf] dan precies wel doet. De eerste vraag is misschien van psychologische aard, en dat zou ontluisterend kunnen uit werken. Misschien kom ik daar later op terug. Ik opteer de tweede vraag: Wat doet een [fotograaf] dan eigenlijk wel als hij niet de echte ‘maker’ van de [foto] is. In een later stadium kunnen we het dan hebben over de ‘echte’ maker van [foto].
Wat doet een [fotograaf] eigenlijk?
Als je het gedrag van een [fotograaf] bestudeer, dan zie je dat hij altijd naarstig aan het zoeken is naar reeële objecten in onze wereld. Een schilder kan dan nog ‘uit het hoofd’ iets tekenen of schilderen, gebruik makend van zijn fantasie en verbeelding. Voor een [fotograaf] schijnt dat niet gebruikelijk te zijn. Ik heb nog nooit een [fotograaf] zien peinzen, en vervolgens ‘eureka’ horen roepen, om vervolgens meteen ter plekke de [foto] te ‘maken’. Nee, de [fotograaf] is altijd zoekende in zijn zeer tastbare wereld naar de juiste objecten. Heeft hij deze gevonden dan pakt hij een apparaat en houd dat dan voor zijn gezicht. Op dat moment ziet hij zijn object niet meer, maar dat schijnt hem niet te deren en te weerhouden om een te doen wat hij zal gaan doen. Het apparaat wat hij voor zijn gezicht houdt noemt hij een camera. De camera is een soort ‘kijkdoos’, want door het gaatje daarin, oculair genaamd, ziet hij op een matglas op mysterieuze wijze zijn object geprojecteerd. De allernieuwste camera’s hebben zelfs een soort tv-schermpje aan de achterkant, waarop hetzelfde te zien is. En wat hij door dat gaatje ziet gaat dan misschien en ongeveer de [foto] worden. Denkt de [fotograaf]. Maar wat moet de [fotograaf] precies doen om te denken dat hij de [foto] maakt? We zien dat hij met zijn rechter wijsvinger drukt op één van de vele knoppen van deze camera.
De [fotograaf] drukt dus op een knop. That’s all. Formeel gesproken is er absoluut niets meer nodig dan dat om een [foto] te produceren. Dit feit valt op geen enkele wijze te weerspreken. Tenminste, er zijn misschien al camera’s waar tegen je kan praten, welke spraakherkenning hebben. Dan zeg je gewoon: “Maak [foto], nu!”. En dan maakt het apparaat genaamd camera, of smart-phone een [foto]. Grappig daarbij is, dat in de meeste gevallen er een geluid wordt geproduceerd, welke komt uit de ingebouwde luidspreker. Het geluid laat dan een mechanisch sluiter geluid horen van een [foto]-toestel uit de vorige eeuw. Als je erover nadenk; te bizar voor woorden, want er zit helemaal geen mechanische sluiter in die camera. Waarom in hemelsnaam zo een oubollig geluid? Ik vrees dat dat te maken heeft met de hierboven genoemde psychologie: De [fotograaf] wil bevestigd worden van zijn ‘idee’ dat ie zelf de [foto] heeft gemaakt.
Of je nu praat tegen de camera of je druk de knop in, het komt er hier op neer dat je een apparaat opdracht geeft om een [foto] te produceren. Wat het ‘device’ of ‘gadget’ dan ook prompt doet, zolang de batterij maar niet leeg is. Op het moment dat de [fotograaf] het apparaat het commando geeft om een [foto] te produceren treden er instant tientallen, of hoogstwaarschijnlijk meer, processen in werking met de snelheid van het licht waar de [fotograaf] werkelijk geen enig benul van heeft. Dat valt de [fotograaf] niet kwalijk te nemen. Want het verstand, de AI (artificial intelligence), van de camera gaat ver, maar dan ook heel ver boven zijn eigen competentie. De [fotograaf] kan werkelijk niet weten en zien wat er allemaal gebeurd in de processoren van zijn camera. Hij weet beslist niet wat er gebeurt met zijn CCD (charged coupled device) welke in zijn camera zit. Kan nooit weten welke algoritmes hun werk doen, en hoe ze het doen. Kan niet achterhalen welke codes van de software doen wat ze doen, etcetera. Jawel, het is een magisch gebeuren in zijn camera, het is daarom een ‘black box’ voor een ieder. En dan spreken we nog niet eens over alle wereldomvattende infrastructuren waar de [fotograaf] afhankelijk van is. Die misschien nog wel veel mysterieuzer zijn; Wifi, internet, telefonie, routers, digitale clouds en etcetera. Een mysterieuze wereld vele malen zotter dan het Wonderland van Alice. Zouden ze daar ergens in die wereld de stekker eruit trekken, dan is de [fotograaf] kompleet onthand. Mag Van Gogh dan nog in het donker eenzaam kunnen schilderen, hij heeft niets meer nodig dan wat verf en een stukje canvas. Maar de [fotograaf] heeft van alles, maar dan ook van alles nodig om één enkele [foto] te kunnen ‘maken’. En dat alles bestaat voornamelijk uit zeer sophisticated elektronische apparatuur, die uitsluitend werkt als het hangt in gigantische wereld omspannende infrastructuur. Al was het alleen maar om zijn firmware en andere software up-to-daten. Zo gezien is de [fotograaf] een armzalige sloeber, verslaafd en met handen en voeten gebonden aan technologieën waar hij beslist niet mee zonder kan. Een techno-junk. Die maandelijks zijn software moet betalen, zijn internet account, zijn telefoon rekening en de afschrijvingen voor zijn fantastische elektronische camera’s, met bijbehorende verzekeringen. Schiet mij nu te binnen: Hoeveel kost het eigenlijk om een [foto] te produceren? En hoeveel energie kost dat?
Daar heb ik het de volgende keer over.
(wordt vervolgd.)
Bovenstaand is een artikel uit de serie:
Wat is dat dan, een [Foto]?
Deel I
Deel II
Deel III
Deel IV
In voorbereiding
Trackbacks/Pingbacks