Eigentijds sprookje over de waan van de [fotografie].
Een schotschrift
Boek: “Voordat ze Uitsterven”. Formaat XXL : 420 x 590 mm, 9,3 kilogram.
Marcel Boekhoorn is geen ‘bedrijvendokter’ die uitsluitend slechtdraaiende ondernemingen koopt. Hij zoekt bedrijven in nichemarkten en fuseert ze met goed draaiende ondernemingen in dezelfde sector. Met een nieuw management wordt de onderneming vervolgens weer verkocht.
– wikipedia
In 2000 kocht Marcel Boekhoorn een hele dierentuin. Het betreft Ouwehans Dierenpark in Rhenen, welk hoogstwaarschijnlijk in nabije toekomst gaat fuseren met een ander zeer florerend bedrijf. Welk bedrijf het gaat worden is nog niet bekend, maar naar het zich laat aanzien, want alle tekenen wijzen er naar, wordt het een lucratieve symbiose met een heuse mensentuin.
Het mag algemeen bekend zijn dat wilde mensen vangen, vervoeren en in kooien stoppen sinds korte tijd niet meer erg populair is. Het aanzien van deze handel kreeg te maken met morele inflaties, volksstemmerij, en ook de uitvinding van de algemene mensenrechten droeg hier een steentje aan bij. Er zijn nog steeds deftige families in Nederland die teren op het geld wat dat business model indertijd opleverde. Maar die vonden het uiteindelijk om kerkelijke en humanistische redenen ook niet meer echt houdbaar, dus gingen zij innovatief op zoek naar andere verdien modellen.
Rond 2010 faciliteerde onze miljardair en zakenman Marcel voor een schijntje een jacht-expeditie van de bevlogen scherpschutter James Philip Nelson, voor ons gewoon Jimmy. De rauwdouwer Nelson wilde de laatste exemplaren van wilde mensen op de korrel nemen, in de absurde veronderstelling dat ze aan het uitsterven waren. Waarschijnlijk zag Marcel daar wel brood in. Jimmy nam blijmoedig genoegen met een schamele € 400.000,- en ging op pad. Het project kreeg de naam “Voordat ze uitsterven”. (Before they pass away).
Nu zijn er wetenschappelijke antropologische expedities die een veelvoud kosten van hetgeen waar Jimmy zich mee moest redden, maar dat deerde de creatieve en improviserende scherpschutter niet, hij kweet zich dapper van zijn taak. Met diverse kalibers schietgerei en allerlei soorten ammunitie bereisde hij de ganse wereld op zoek naar de laatste exemplaren. En het is de standvastige doorbijter nog gelukt ook; met honderden opgezette exemplaren kwam hij na drie jaar terug. En tot mijn grote verbazing kon deze krijger niet alleen verbazend goed schieten, de man bleek ook nog een meester te zijn in de taxidermie. De kunst van het prepareren en opzetten van het geschoten wild. Men mag zonder enige twijfel constateren dat hij de taxidermie waarlijk tot een kunst heeft weten te verheffen, welke verre blijkt uit te stijgen boven zijn schietkunst.
Een gezellige babbel hebben met een grizzly beer behoort niet tot de mogelijkheden van de mens. Timothy Treadwell heeft het ooit wel gedaan en heeft het dan ook niet overleefd. Nee, met wilde dieren is het oppassen geblazen. Maar wilde mensen dat is gans ander spul, welk feit Jimmy zich volledig realiseerde. Dus hij bedacht daarom een geniale andere aanpak. Wetende dat het – biologisch gezien – soortgenoten van hem waren lukte het hem om met zijn toekomstige trofeeën te ‘communiceren’. Zodat hij ze kon verleiden of overtuigen van zijn verbazingwekkende eenvoudige doch zeer efficiënte tactiek. Welke bestond uit het totaal omdraaien van de jacht gewoontes. Dat kwam er in het kort hier op neer dat hij zijn wild wist te overtuigen om zich verdekt op te stellen, iets wat normaliter de jager doet. Mooier nog; hij wist zelf zijn wild te zo regisseren dat de verdekte opstellingen resulteerde in zeer plezierige compositorische verantwoorde ensceneringen. Wat bijzonder ten goede kwam voor zijn esthetische taxidermie.
Mensen hebben de prachtige eigenschap dat ze bij zaken en dingen en zelfs andere levende gegevens vertrouwen kunnen opwekken. Sommige spreken zelfs van vertrouwen opbouwen. Vertrouwen staat vaak ook in dienst van de geruststelling. Het schijnt zelfs veiligheid te bevorderen. Ondanks het spreekwoord “Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten” wordt er toch een hoop nodeloze en onnozele energie gestoken in een gewenste situatie om elkaar vooral maar te vertrouwen. Als er een biologisch aspekt bewezen is met de expeditie “Voordat ze Uitsterven” dan is het wel dat het dus mogelijk blijkt te zijn dat getemde mensen en wilde mensen elkaar kunnen vertrouwen. Want anders was de hele expeditie van Jimmy totaal in het honderd gelopen. En misschien hadden dan deze wilde exemplaren onze jager verschalkt.
Maar onze jager is gelukkig of ongelukkig , wie zal het zeggen, nog steeds springlevend. En de gehele expeditie is een eclatant success gebleken, want duizenden, wat zeg ik, miljoenen mensen vergapen zich nu aan de prachtig iconisch opgezette jacht-tropheën. Chapeau voor de fijnzinnige strateeg Marcel boekhoorn, na een dierentuin nu ook een prachtige mensentuin. In vroegere jaren zou men de verworven exemplaren tentoonstellen in rondreizende circussen, variëteit theaters en andersoortige rondtrekkende evenementen. Doch de wereld is veranderd. Nu moeten wij het doen met websites, instagram, flickr, Pinterest, Youtube, Televisie en wat dies meer zij. Dat dies meer bestaat dan ook uit TedX-en, praatprogramma’s op tv, kunst-galleries en Musea die onze kerken hebben vervangen. In al deze tempels wordt het “Uitstervende” van Jim gezamenlijk feestelijk en geestelijk bejubeld en aanbeden.
Echt waar, geloof het of niet, onze wereld is werkelijk veranderd. Vroeger konden we gewoon wild ‘neer’ schieten, maar voor voorgenoemde kerkelijke en humanistische reden noemen we dit nu gewoon ‘vast’-leggen, sommigen die affiniteiten hebben met de journalistiek bestempelen het als zijnde: ‘documentatie’, tis maar hoe je het bekijkt. En onze Jimmy heeft het allemaal loepzuiver ‘bekeken’. Meneer Nelson heeft het niet alleen ‘bekeken’ hij heeft het wel en wee van zijn expeditie ook nog cinematografisch vastgelegd. De heroïek van zijn streven en geploeter is bijkans mooier dan het residu ervan. Nu is Jimmy Nelson geen schrijver, journalist of poëet, nee hij is gewoon een gewone heel bescheiden [fotograaf] die akelig scherpe [fotografische] plaatjes van de wilde mens verzamelt. Dus verwacht van hem geen hoogdravende teksten van hem. Nee, zijn teksten komen uit zijn [foto]-hart, zijn [fotografisch]gevoel. Na vele youtube filmpjes bestudeerd te hebben komen zijn teksten ongeveer op dit neer: “Het was erg koud op de Noordpool”, “Het was paradijselijk op de eilanden in de Pacific”. En: “Het was erg warm in de woestijn”. En dan ook nog: “De wilde mensen waren erg lief”.
En dan niet te vergeten de hoogdravende en poezelige teksten over de goede en stichtende bedoelingen van de gehele expeditie. De teksten op zijn website komen beslist uit de koker van één of ander maf communicatie buroo, want de valse lyriek en zoetsappigheid daarvan slaat werkelijk alles. Met hun eigentijdse opvattingen over dramaturgie en toonzetting wisten ze er een fijne opera van te maken. Zijn ‘goede bedoeling’ is nu onder gebracht in een speciale stichting die een duidelijk naam draagt: “Jimmy Nelson Foundation”. In het bestuur daarvan zal men geen antropoloog of etnograaf tegenkomen. Het bestaat voornamelijk uit financieel experts. Lang Leve De Goede Bedoeling. De lezer moet zich wel terdege realiseren dat na iedere geslaagde artistieke of zakelijke onderneming, waarvan de kosten voor de baten gaan, het success altijd achteraf gezegend wordt met bijpassende goede bedoelingen. Ondernemen is ondernemen per slot van rekening, en daar weten Marcel en Jimmy beslist het fijne van. En vertel mij niks over ‘public-relations’, het is net zoals vroeger bij de V.O.C. en de slavenhandel, eerst de kooplui die aan wal gaan, en pas later de priesters en dominees die al hun zonden vergeven, de hele mikmak gewoon zegenen, en de gehele operatie achteraf bestempelende als een zeer stichtende missie ter meerdere eer en glorie van god en vaderland. Lang Leve Jan Pieterszoon Coen en zijn missiepost.
– Herman F.C. ten Kate – Portret Van Jan Pieterszoon Coen (1861)
De oproep in 2006 van onze premier Jan Peter Balkenende, om vooral dynamisch over de grenzen heen te kijken met een gezonde VOC-mentaliteit, moet als muziek in de oren van Marcel Boekhoorn hebben geklonken. Jan Pieterszoon Coen is indertijd begonnen als boekhouder, meneer Boekhoorn startte zijn carrière als register-accountant. Beide lieden zijn dus werkelijk uit hetzelfde hout gesneden. Ging Jan Pieterszoon hoogstwaarschijnlijk met zijn bijbel op pad naar de gevaarlijke onbekende andere kant van de globe, Marcel gebruikte een andersoortige humor: Hij noemde zijn eerste bedrijf Bowolar; Boekhoorn Wordt Lachend Rijk, en bleef gewoon smalend thuis in zijn vertrouwde wereld en stuurde onze armlastige Jimmy naar verre, koude en snikhete regionen. En aldus geschiede, want ook onze Jimmy was alreeds flink besmet met de VOC-mentaliteit.
Ik begrijp niet waarom u hier zo negatief en vervelend over doet. (…) Laten we blij zijn met elkaar! Laten wij optimistisch zijn! Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! Toch?
— Jan-Peter Balkenende, Algemene beschouwingen 2006
James Philip Nelson heeft in zijn jeugd op diverse continenten gewoond, dit omdat zijn vader werkte voor een nederlandse multinational die olie boort op de gekste plekken in de wereld. In 1992 kreeg hij van de Royal Dutch Shell een opdracht om zich te bekwamen in taxidermie en schietkunst. Welk resulteerde in een gedrukt verslag van 192 pagina’s: “Literary portraits of China”. Men kan gerust stellen dat het multinationale in zijn genen zit, het is er zogezegd met de paplepel ingegoten. De dynamiek van over de grenzen kijken was hem niet vreemd. Maar wil men dit grensverleggend kijken werkelijk groots aanpakken dan is grondige voorbereiding toch wel vereist. Dus ging Jimmy in 1997 de advertentiebranche in om zich te bekwamen, aldus wikipedia. Deze naamgeving van die branche is een vriendelijk eufemisme voor het woord ‘reclamewereld’, welk een industrie is die gespecialiseerd is om ons halve waarheden voor te schotelen. Deze niet te ontwijken halve zeer geraffineerde leugens zijn giftiger en dodelijker dan de hele leugen die men nog kan ontwijken vanwege hun duidelijke herkenbaarheid. Al met al; Nelson kwam goed beslagen ten ijs toen hij zijn strooptocht in 2009 begon. De dusdanig getemde Jimmy toog dapper zijn ‘multinational’-wereld in op zoek naar de uitstervende ongetemde mens.
FILATELIE
Dubbele exemplaren. Verschillend gestempeld.
Jagen deed men ooit om te overleven, met eerbied voor en verbondenheid met de natuur. Doch Jimmy’s engagement zat duidelijk anders in elkaar. Een toekomstige mensentuin moest gevuld worden. Zijn manier van jagen kan men filatelistisch van aard noemen; zoals een echte postzegel verzamelaar ging hij op zoek naar de laatste ongestempelde zeldzame exemplaren, ook als deze nep waren dan deerde hem dat niet . Want dat wist hij wel te corrigeren met zijn angstaanjagende bedrevenheid in zekere magie; zijn taxidermie bracht werkelijke wonderen tot stand. Daarbij had onze jager ook nog grote affiniteit met alles wat camp, kitsch en glamour was. Na zijn roemruchtige strooptochten kwam hij na drie jaar reizen terug met een gigantische verzameling. Die hij presenteerde in de vorm van gelikte en letterlijk oogverblindende [fotografiën], welke ons weliswaar de prachtigste uitzichten tonen, doch ieder inzicht verhult zou die daar geweest zijn. Nu is een [foto] een merkwaardig soort afbeelding, in die zin dat deze je in de luren kan leggen wat betreft het ervaren van zekere werkelijkheden. Nee, de goegemeente accepteert de getoonde werkelijkheid als “een waarheid als een koe”. Ik constateer dat onze valsmunter zelf ook zijn animistisch geloof krampachtig in stand houd. Met vrolijke bombast schreeuwt hij de bezielde waarachtigheid ervan zo luidruchtig van de daken, dat ik vermoed dat ie verslaafd is aan zijn eigen adrenaline.
De lezer zou nu de indruk kunnen krijgen dat ik de zaken wel zeer éénzijdig belicht, en dat het allemaal iets te ronkend en over-the-top is op geschreven, druipend van zwakzinnig cynisme. En dat ik meneer Nelson vreselijk te kort doe. Ik zal beslist de eerste zijn om dit te erkennen. Ondergetekende is beslist geen liefhebber van de gangbare redelijkheid. Maar vergis u niet. Want ik vrees dat dit sprookje misschien de werkelijkheid nog zal inhalen. Zelfs als het struikelt over allerlei wrange hypocriete bizarheden.
Wat te denken van het feit dat Meastro Nelson nu officieel wordt aangemerkt als zijnde Brits Ontdekkingsreiziger? Heeft hij soms een nieuw ongetemde mensensoort ontdekt? Hij staat nu op hetzelfde podium waarop zich ook David Livingstone en James Cook zich bevinden. En niet te vergeten natuurlijk de zeerover Francis Drake. Weliswaar volgens de wikipedia, maar toch. (nl.wikipedia.org Categorie: Brits_ontdekkingsreiziger) Als dat geen cynische bruller is, wat is het dan wel? Dus laat mij even uitrazen, en doorgaan met dit eigentijds sprookje. Ik beloof dat ik straks to the point zal komen. We gaan weer verder met hoe onze plaatjesmaker denkt zijn waren uit te venten.
Zou hij zijn zoetsappige tafereeltjes nu slijten aan IKEA, voor fijne binnenhuis-posters, of Hallmark wenskaarten en kalenders, of desnoods voor reisburoos die exotische reizen aanbieden, tja, dan was de schade misschien nog te overzien zijn geweest. Maar Jimmy is niet voor dat gat te vangen. Hij had duidelijk andere ideeën hoe je zaken kon laten renderen. Hij gaf het begrip merchandising een grondige opknapbeurt. Van zijn collega wereldontdekkers had hij geleerd dat je hele volksstammen gewoon kan omkopen en betoveren met “spiegeltjes-en-kraaltjes”. Zogezegd, zo gedaan. Alleen koos hij zijn volksstammen wel heel erg kieskeurig uit. En terecht, want als je groot geld wil aanboren moet je dat daar doen waar immens veel geld is. Een simpele les die hij geleerd had van zijn vader die geoloog bij Shell was. Om de vermogende rijke stammen in te pakken moet je zorgen dat de “spiegeltjes” gewoon erg goed zijn in het spiegelen van allerlei soorten narcistische vooringenomen ijdelheden. En de spiegels moeten ook gewoonweg heel platvloers ontzettend duur zijn.
Geheel op eigen houtje besloot Jimmy daarom zijn [fotografiën] pardoes en domweg zomaar tot ‘kunst’ te bombarderen. En dan wel ‘kunst’ geschreven met grote kapitalistische kapitalen, want mocht u van plan zijn om zijn jolige kunstnijverheid op te hangen in uw boudoir dan dient u er eerst honderd en negentien duizend euro’s voor neer te tellen. Halleluja, jawel €119.000,-. Ter geruststelling; Het [fotografisch] tafereeltje wordt ingelijst geleverd, en de [foto] zit achter, ja let wel, achter ‘Museum Art Glas’. Vraag mij bij god niet wat voor een soort glas dat is, ik zal u het antwoord schuldig blijven. Maar ik vrees dat het helaas zeer beslist van doorzichtige aard zal wezen. Heeft u geen tijd om dat bedrag stand pede op te hoesten, neem dan gerust zijn boek eventjes mee voor de slordige som van zes duizend en vijfhonderd euro’s.
Kunstfoto.
Titel :IV 45
Dead Vlei, Sossusvlei
Namibia, 2011
Available in 74x 62 cm, 120x 100 cm, 170x 140 cm, 225x 180 cm
Ook de fijnste smaak heeft niets te maken met scheppingskracht
– Ludwig Wittgenstein.
Toen twee jaar geleden de [foto’s] van Jimmy voor het eerst op mijn netvlies vielen, barstte ik uit in schaterlachen. Dit vanwege de jolige kitscherigheid die van de [foto’s] afspatte. Naarmate ik er meer van zag werd mijn vrolijkheid steeds wranger totdat die uiteindelijk kapseisde en ik bijkans stikte in mijn eigen woedeaanval die uit mijn tenen kwam. Een vriend die per ongeluk in de buurt was kreeg ongevraagd een golf van mijn misnoegen van mij over zich heen. Een tirade, waarbij ik niet meer wist of ik nu zwom of verzoop. Maar goed, de woede ebde weg en later vergat ik de hele zaak. Tja, waarom zou ik me druk maken om die grandioze onnozelheid van een zekere Jimmy Nelson. Hou je van styling, glamour, camp, modefoto’s en andersoortig mislukt theater, soit. Leef je uit met die onzinnige poppenkast van Nelson.
Vorige week kwam ik er toevallig achter dat het helemaal geen poppenkast was, maar een gigantisch opgeblazen circus van jawelste. Een ontzagwekkende wereldshow. Toegegeven, ik geraakte enigszins van mijn apropos. Ik begon zelfs te twijfelen: “Kees, als de hele wereld dit zo grandioos vindt wie ben jij om dit zomaar af te keuren?”. Zou ik echt werkelijk cynisch zijn geweest dan had ik mijn schouders opgehaald en de boel achter mij hebben gelaten. Doch ik kon die lafheid niet op brengen. In de aanval besloot ik. Met mezelf en tegen mijzelf. Met mijn morbide ongeletterde idiotie tegen zijn megalomane visuele waanzin. Inhoudende dat ik de zaken een paar dagen zorgvuldig heb bestudeerd.
foto: Kees de Graaff
Impulsief heb ik bovenstaande zojuist uit mijn pen laten knallen, en nu ik het voor het eerst zelf lees, bemerk ik dat dit sprookje deftige sporen bevat van het obsessieve. Mooi zo, het zal uw gemoedstoestand deugd doen. Maar waar komt die woede en frustratie bij mij vandaan? Ik denk dat het voornamelijk voort spruit uit een ervaring die ik zelf had met de ‘Wilde Mens”. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw heb ik anderhalf jaar vertoeft in een aboriginal reservaat. Groote Eylandt, Northern Territory, Australia. Het eiland was volledig afgesloten, er kon zelfs geen Australiër in, laat staan toeristen. Tenzij je een werkvergunning had. En die had ik, want er moesten huizen gebouwd worden aldaar. Nadat de huizen waren afgeleverd sloopten de abo’s vervolgens de deuren eruit en maakte er een kampvuurtje van pal voor hun nieuw verworven huis. Niet alleen werkte, vocht, zoop en gokte ik daar samen met Aussie’s, Kiwi’s en gasten uit de Fiji. Regelmatig werkte ik met sommige van die ‘wilde’ Abo’s. Overdag breed lachend in onze westerse plunje, en de volgende dag ’s avonds, opgeschilderd en met speren, liepen ze dan rond de biljarttafel te dansen om de boze geesten te verdrijven. Dat was indrukwekkend, we herkenden elkaar echt niet meer. Niet alleen ontzagwekkend, nee gewoon vreeswekkend, en als je na een paar uren van monotoon en ritueel gedans ook nog terecht kwam in hun circulaire trance sloeg het om in angstwekkend. Zodat ik totaal verbijsterd en vertwijfeld wanhopig zocht naar de mysterieuze rand van mijn eigen lineaire ‘wereld’, om me eraan vast klampen, om niet te verdwijnen in iets waar ik niks te zoeken had. Nee, daar was beslist niks folkloristisch aan. Serious business. Tja, het kan verkeren, maar daar gaat het niet om. De kennismaking met hun magie en cultuur was in zekere zin verwarrend en intimiderend voor mij. Ik had met mijn jeugdigheid geen middelen om werkelijk te bevatten waar zij voor stonden. Verkerende in hun cultuur gevoelde ik mij zeer onbeholpen klein en beslist zeer primitief. Het heeft mij werkelijk jaren gekost om hun mystiek te begrijpen. Maar de ervaringen en ook de aanvaringen die ik met deze aboriginals heb gehad zijn in mijn ziel gegrift en hebben mijn voelen en denken voor de rest van mijn leven bepaald en verrijkt.
Foto: Kees de Graaff
De rijkdom van beelden die zij mij geschonken hebben zijn beslist geen plaatjes of [foto’s], nee het is een onuitwisbare waardevolle bijdrage aan mijn identiteit, ondanks onoverbrugbare culturele verschillen, gaf het mij extra betekenis om mens te zijn op deze aardkloot. En hun verbondenheid met het land waarop zij leefde had een allure en vorm die mij volledig onbekend was. Duister, magisch, krachtig, duidelijk, geheimzinnig, en vaak onbegrijpelijk maar daardoor niet minder indrukwekkend. En hun cultuur was alles behalve primitief, integendeel, uiterst complex, en immens rijk aan beelden en gevoelens, begrippen en concepten. Het heeft mij jaren van leven gekost voordat de volle betekenis ervan zich in mij had ontvouwd.
At the holy tree on the border of the Emerald River,
Groote Eylandt. Northern Territory, Australia.)
En al deze ervaringen staan voor mij totaal diametraal tegenover de cosmetische krachtpatserij van Jimmy Nelson. Zijn bombastisch visueel geweld getuigt op geen enkele manier van enige spirituele verbondenheid met zijn onderwerp. Zijn [foto’s] hebben een vorm aangenomen die tot doel heeft om het totale gebrek aan inhoud te verhullen. [Foto’s] met imposante uitzichten maar voor de rest volledige inzichtloos. Vandaar zijn taxidermie: opgezette geschminkte poppetjes. Als zwakke verdediging krijst hij met misplaatste hoop zijn mantra: “Ik [fotografeer] met voorbedachte rade en doelbewust iconisch en esthetisch”. Mijn vraag is dan: Wiens iconen? Wiens Esthetica? Nou zeer beslist niet die van de “Wilden”, dat moge bij deze wel duidelijk zijn. Jimmy acteert niet doel-bewust maar doel-gericht, zoals een zakenman betaamt.
Wat men niet kan zien, moet men niet bekijken
– Kees (vrij vertaald naar Wittgenstein)
Per definitie is iedere [foto] een geraffineerde dooddoener, dit gewoon vanwege het feit dat het werkt zoals een vingerafdruk: Het gevolg lijkt verwarrend akelig veel op zijn oorzaak. Het technische beeld genaamd [foto] laat ons feitelijk niks zien, ze presenteert ons alleen een constellatie van ‘begrippen’ die wij meteen en onbewust denken te herkennen. Als u uw sleutels kwijt bent gaat u ze zoeken. Als u ze ineens vindt, steekt u de sleutels direct in uw zak. U heeft beslist niet naar de sleutels gekeken, u heeft ze herkend, en beslist niet ‘gezien’. Zo ongeveer ‘werkt’ een [foto] ook. En als er pardoes een vlinder op uw beeldscherm landt dan ziet en ervaart u die op zelfde wijze als diezelfde vlinder die geconfigureerd wordt door de onzichtbare pixels van uw monitor. En daar begint de ‘magie’ van de [foto]. En wat gebeurt er dan met u als u zich ver-gaapt aan de gigantische foto’s van onze Jimmy? Illusie, allusie en delusie zullen zich samenspannen in uw kijk en denk-apparaat. De micro processen in uw hersenen zullen er acuut voor zorgen dat u onbewust, en zeker ook bewust, beslist het verschil niet meer voelt tussen uw hypnose en uw hallucinatie. En tijdens dit ‘be-wonderen’ van zijn panoptische ver-gezichten ben u nikswetend in het bezit gekomen van het totaal misplaatste optimisme van de blinde, welke geen weet heeft van het verschil tussen day and night vision. U zult uw eigen comateuze status niet eens bemerken. Zou u er toch een split-second uit ontwaken en tegen u buurman zeggen: “Goh, het lijkt NET echt”, dan zal uw buurman geërgerd zeggen: “Marie doet niet zo flauw, het IS echt!” (So much voor de [foto]). Veel van de gezichten die men op zijn [foto’s] ziet zijn van mensen die geloven en communiceren met allerlei geesten. “Ach, wat bijzonder interessant, wat lief spiritueel, wat zielig, wat primitief” zullen velen dan denken, terwijl ze vergeten dat ze op dat moment zelf een blindstarende zombie zijn. Nee, zijn [foto] moet men beslist be-wonderen, zodat je als een devoot spook Jimmy’s en tevens je eigen onwerkelijkheid kan opslurpen. De gestolde vooroordelen winnen het dan beslist van de angst om zelfbewust te zijn. [Foto’s] zijn constellaties van herkenbare begrippen. Dus het herkennen van allerlei ‘esthetische’ begrippen en ‘iconische’ concepten opgeslagen in uw geheugen is duidelijk wat anders dan ‘de werkelijkheid’ zien. Daar komt bij dat als je moedwillig en platvloers ‘esthetisch’ en ‘iconisch’ [fotografeer] dan zie je uiteindelijk alleen maar platvloerse afgezaagde beeldspelletjes. Want wat zou Jimmy anders verstaan onder ‘iconisch’? Als ik zie hoe hij manisch de wereld afstruint om met grote bakken van exact hetzelfde spul thuis te komen, en ik het ook nog allemaal bekijk, tja, dan geraak ik ook in trance van zijn mantra. Alleen begin ik daarin dan wel iets anders te horen:
De enige (rampzalige) kwaliteit die de [foto] nog heeft is dat ie op een [foto] lijkt”
– Kees
Nee, bij een [foto] gaat het tegenwoordig echt niet meer om de inhoud, die is een schaamlap geworden, de ‘status’ van de [foto] is anno nu het allerbelangrijkste. Het is niet voor niks dat iedere [fotograaf] uit sjofele geestelijke armoede zichzelf kunstenaar noemt, erger nog: Beeldend Kunstenaar. Dat schijnt ‘status’ te geven aan de vermeende eigenwaarde. In het land van de consumerende blinden, denken zij zich werkelijk koning te wanen met hun [foto]-eenoog. Het land wordt al decennia getroffen door een permanente motregen van nietszeggende [fotografische] afbeeldingen, zodat deze voorbeeldige [fotograferende] kunstenaars zich niet realiseren dat ze zelf de grootste slachtoffers zijn van hun eigen volprezen [fotografie].
Alleen als je nog gekker kijkt dan de [fotografen] kun je hun probleem oplossen
– Kees (vrij vertaald naar Wittgenstein)
Status. Het maatschappelijk aanzien. De sociale positie. Het gebruik ervan. Bestudeer rustig het fenomeen “Jimmy Nelson’ en u zult er achter komen dat de ‘status’ , het maatschappelijk aanzien, van zijn [foto’s] en de heroïek ‘ van zijn heldendaden vele malen, maar dan ook vele malen belangrijker zijn dan de ‘status’ van het ‘onderworpene’ van zijn zeer technische [fotografiën]. Op arrogante wijze beschouwd hij zijn infantiele esthetica als zijnde KUNST, een grovere belediging ten aanzien van de ‘wilde mensen’ die hij heeft [gefotografeerd] is niet denkbaar. Ondenkbaar. Zucht. Maar goed, laten we eens kijken hoe het sprookje van deze [foto]-waan afloopt.
“Voordat ze Uitsterven”.
Mallorca
De laatste zes jaar heeft Royal Dutch Shell zo een pakweg twintig miljard euro geïnvesteerd in Qatar. Tien procent van hun productie komt nu uit dit landje. In hoeverre dit nu belangrijk is voor dit sprookje weet ik niet. Wat ik wel weet is dat onze Jimmy na jarenlang hard werken zijn groots en duur boek “Voordat ze Uitsterven” eindelijk op 13 juli 2013 kon presenteren en showen aan de stamhoofden van de al-Thani clan uit Qatar. (Leden van de Tani familie zijn de bezitters, machthebbers en regeerders van Qatar) Dit gebeurde tijdens een polo wedstrijd op het imposante landgoed finca “Son Coll” op Mallorca. De premiėre werd verder opgeluisterd met de aanwezigheid van diverse jetset stammen, en enkele inboorlingen van Jimmy’s eigen tribe. Gastheer was meneer Christian Völkers, een vastgoed magnaat die niet graag huizen verkoopt onder de prijs van vijftig miljoen. Wat ik bedoel te zeggen is: Met de “Status” van Jimmy zelf zit het wel snor, daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Hij is nu een wereldberoemd upper-class [foto]-genie, hij is een vermaard Brits ontdekkingsreiziger, en hij woont in Amsterdam en ook nog op Ibiza. Of hij zelf ook polo speelt is mij niet bekend.
Hoe het momenteel met Marcel Boekhoorn gaat. Ik zou het u niet kunnen vertellen. En de geportretteerde “wilde mensen”? Geen enkele van hen was aanwezig tijdens de presentatie van het gigantische boek “Before they pass away”. Maar hoe zou het met hun gaan, hun wel en wee? Tja, dat is toch wel heel typisch: Nu ik een paar dagen het fenomeen “Jimmy Nelson” heb bestudeerd kom ik tot de ontdekking dat ik wat dat betreft geen stuiver wijzer ben geworden. Wel bemerkt dat het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen er nog steeds staat. Soit.
Kees de Graaff – 2 september 2016 – Amersfoort
TURNING A BLIND EYE TO PURE VIBRATIONS
Stephen Corry is the director of Survival International, the global movement for tribal peoples’ rights. The organization has a 46-year track record in stopping the theft of tribal lands. Survival’s work on conservation has wide endorsement from environmentalists.
Zijn reactie op het project “Before they pass away” kunt u vinden op:
http://www.truth-out.org/opinion/item/23986-turning-a-blind-eye-to-pure-old-vibrations
O ja, ook dat nog: Jimmy heeft een stichting die nu ook beurzen verschaft aan andere [fotografen]. die mogen dan ook ‘wilde mensen’ gaan schieten. Alleen onder één voorwaarde: Ze mogen niet naar ‘uitstervende mensen’ die Jimmy nog niet zelf heeft geschoten.