Selecteer een pagina

++

De manier waarop wij woorden achter elkaar zetten is allerminst logisch. En het is ook beslist niet het resultaat van wat voor een logica dan ook. Maar staan de woorden dan eenmaal op een rijtje zoals wij dat gebruikelijk vinden dan nodigen die woorden wel uit tot een zekere logica. Dus als de woorden op een rij staan dan pas begint de rede. Maar het feit dat ze op die manier op een rijtje staan is beslist niet het gevolg van die rede.


Het griekse woord logos betekent woord. Maar ook taal, principe, rede en gedachte. Deze meerduidigheid is veelzeggend maar ook geruststellend. Want het zou in kunnen houden dat een woord meer met een gevoel van doen heeft dan met een begrip of een idee of een betekenis. Tenminste toendertijd, 3000 duizend jaar geleden.

 

Een enkelvoudig woord is een kreet, een begroeting, een waarschuwing, een duiding of een directe uiting van wat voor een gevoel dan ook. Doch gaan wij woorden aan elkaar rijgen dan wordt die taal ineens enorm dynamischer. (En niet te vergeten vele malen abstracter). Het belangrijkste daarvan is de gebeurtenis plaatsen in tijd en ruimte. Hoe dit zo gekomen is, en waarom onze woorden op die volgorde moeten staan zoals ze in onze taal staan, daar kan ik alleen maar naar gissen. Wel ben ik erg gefascineerd door het feit dat die taal een uitdrukking is van een zeer complexe verbeelding. Wij zijn in staat om mentaal een voorstelling te maken van een gebeurtenis die niet heeft plaats gevonden in het verleden. Nu is dit voor ons zo vanzelfsprekend dat je het wonderbaarlijke daarvan of over het hoofd ziet of niet kan vatten. Zo ook kunnen wij gebeurtenissen voorstellen die in de toekomst beslist zullen gaan gebeuren, of zouden kunnen gaan gebeuren. Het laatste voorbeeld lijkt mij meer voor de hand liggend dan het eerste, maar dat is eigenlijk een vreemde discriminatie. Want wat is nu het verschil tussen het verleden en de toekomst? Over beiden kun je evenveel boeken volschrijven.

 

Daadwerkelijk handelen is een absoluut kenmerk van leven. Want anders kan het niet overleven. En je kan alleen handelen als je een notie, een soort van besef heb van ruimte-tijd. Anders kan ik dat niet zien, en het telt voor u, voor mij en voor een amoebe. Deze notie is de verbeelding of op zijn minst de basis daarvan. Een verbeelding waar uiteindelijk ook het beeld (imago) uit voortkomt. En ook het woord (logos) natuurlijk.

 

Onze verbeelding heeft fascinerende capaciteiten. Nu hebben wij een taal met meewerkende voorwerpen, lijdende voorwerpen, bijvoeglijkheden en het performatieve en etcetera. En een uitgebreide notie van ruimte-tijd. Onvoltooide toekomstige verleden tijden en etcetera. Dit is ook de bron van ons willen en weten, onze pijn, verdriet en ons lijden. Maar ook van ons genot, plezier, humor en andere genietingen. Er blijken dus vele kanten aan te zitten. Plezierige en onplezierige.

 

Bijna zouden wij gaan denken dat onze verbeelding tussen onze oren zit. Maar dit is volgens mij een zeer verraderlijk idee. Tussen onze oren zit wel het centraal zenuwstelsel welke alle zintuigelijke ervaringen en de verbeeldingen daarvan coördineert. En dat is wezenlijk iets anders. Het feit dat wij denken dat onze verbeelding iets is welk zich afspeelt tussen de oren is het product van onze verbeelding! Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat dit een intiütieve mening van mij is, welke ik hier niet wetenschappelijk kan onderbouwen. Het zij zo.

 

Met onze verbeelding is het gelukt om de gesproken taal, de geluiden uit onze mond, vast te leggen in een geschreven schrift. Een bepaalde vorm van registratie die daarna weer ontcijferd en “afgespeeld” kan worden. Namelijk door het schrift te lezen en voor te lezen. Een feit welke een grote impact heeft gehad op onze cultuur en geschiedenis. Voor ons is het geschreven schrift een monumentale vanzelfsprekendheid, maar vergeet nooit dat het 3000 jaren geduurd heeft voordat wij een alfabet hadden zoals het er nu uitziet. Daar is een lange en ingewikkelde ontwikkelingsgeschiedenis aan voorafgegaan.

 

Drie-dimensionale en twee-dimensionale beelden bestaan er al voor tig-duizenden jaren. En het picturale beeld misschien zo een zevenduizend jaar. Ik weet dat niet precies. Daar gaat het ook niet om. Maar wat ik wel heel stellig weet is dat het “fotografische” beeld er pas 500 jaar is. Sinds de uitvinding, of ontdekking, van het lineaire perspectief. De uitvinding van de chemische fotografie was niet alleen perfectionering van het perspectief het was tevens ook de automatisering van het beeldmaken. En wat de geschreven taal is voor onze tong is de fotografie voor ons netvlies. Technieken, en apparaten. Materieel en immaterieel.

 

Zoals de taal probeert beelden in een bepaald systeem te ordenen, zo probeert de foto de onze geziene ruimte-tijd te ordenen. Bij de geschreven taal scheuren we het beeld in stukjes om het netjes dmv geschreven woorden achter elkaar te zetten. Welke een een zekere of vermeende begrijpelijkheid oplevert, ook omdat het heel sterk overeenkomt met het gesproken woord. En dat laatste is dan weer mooi meegenomen.

 

Bij een foto ordenen we de ruimte netjes door verafstaande zaken kleiner af te beelden. Of ze nu belangrijk zijn of niet. In zekere zin is dat niet logisch. Want iets wat veraf staat hoeft beslist niet kleiner of onbelangrijker te zijn in de werkelijkheid, dan datgene welk per ongeluk dichter bij de camera staat. Maar toch hebben wij daar voor gekozen – (voor praktische redenen?)- om zaken zo in een twee-dimensionaal beeld af te beelden. Maar nogmaals: Het was een keuze, een afspraak, welke niets van doen heeft met een logica, maar wel met een wetenschappelijke redelijkheid. En tevens kwam het overeen met de aard van visuele “notatie” van ons enkelvoudig netvlies. (Dus dat was ook weer mooi meegenomen.)

 

Vanwege het feit dat het geschreven schrift een ontwikkeling van 3-duizend jaren heeft door moeten maken, denk ik te weten dat het fotografisch beeld pas in haar kinderschoenen staat. Dit ondanks de vermeende technische perfectie van het huidige fotobeeld. Al tweehonderd jaar zijn we verblind door het fotografisch picturalisme. Welke wij ervaren als een heuse werkelijkheid. Een onscherpe foto schijnt nog steeds, op de meest merkwaardige wijze, overtuigender te zijn dan een scherp geschilderd schilderij. Deze bizariteit breidt zichzelf nog steeds verder uit. Dit visueel dogmatisme graaft zichzelf steeds verder in en wordt allengs maar hardnekkiger in haar verzet tegen beweringen die haar onzin en tegendeel aantonen.

 

Nog steeds zijn er teveel gerenommeerde fotografen en foto-bobo’s die met grote stelligheid dan ook durven te beweren dat fotografie totaal niets van doen heeft met de schilderkunst. Met andere woorden; Een fotografie die hooghartig haar eigen oorsprong ontkent. Ik wil hier niet ingaan op de oorzaken daarvan. Wel kan ik vaststellen dat de huidige fotografie per definitie vele malen meer met schilderkunst verwant is dan andersom.

 

Het loslaten van die eigen oorsprong kan je dan vergelijken met een geschreven taal die niets meer van doen zou willen hebben met het gesproken woord. Of, voor mijn part, het gedachte. Zo kan je fotografie ook niet loskoppelen van datgene wat gezien is. Zo zitten we nu opgescheept met een fotografie die niet laat zien wat er gezien is. De foto’s getuigen op zijn hoogst wat wij denken gezien te hebben. En dat is iets totaal anders. Fotografie is verworden tot kille registratie van lichtweerkaatsende situaties. Waarvan wij wanhopig proberen te getuigen. En zij proberen krampachtig de plaats in te nemen van de literaire verhaaltjes. Vergetende dat het imago geheel iets anders is dan de logos.

 

Veelzeggend in deze is ook dat veel van de huidige fotografie een tekstuele contekst nodig heeft, wil zij niet totaal onbegrijpelijk zijn. Nee,we zijn nu uitgekomen bij fotobeelden die registraties zijn van beelden, of beelden van registraties en alle mengvormen daartussen. De fotografie zelf is daarbij geruisloos en onzichtbaar achter de horizon verdwenen. Frappante voorbeelden daarvan zag ik op het eindexamenwerk van de Rietveld academie. Er was daar geen enkele lust te bespeuren om hun eigen wereld en ervaringen te verbeelden met en in een foto. Men is alleen naarstig op zoek naar een “kunstbeeld” een “begrips constructie” welke men dan gewoon met de camera kan registreren. Er werd met van alles geëxperimenteerd van wat zich voor kan doen voor de camera. Met de camera zelf en het medium fotografie werd totaal, maar dan ook totaal, niets ondernomen.

 

De nieuwe directie van het Epson Fotofestival Naarden wil een nieuwe weg inslaan. Zij heeft besloten om zich nu uitsluitend te richten op “verhalende fotografie”.

 

Een verhaal vertellen is wezenlijks iets anders dan gewoon iets laten zien. Ook begrijp ik best dat je met een serie foto’s, of met één foto voor mijn part, een verhaal kan vertellen. Maar is dat nu werkelijk het doel van een visueel beeld? Vraag ik mij dan af. Is het werkelijk noodzakelijk om het imago te vervangen door het logos? Is dat geen riskante keuze? Want daardoor kunnen we straks de beelden alleen maar lezen, zonder ook maar iets echt te zien. Op het gevaar af dat we dan zo blind worden als een amoebe die niet kan lezen.

 

“Beeldende fotografie” zonder enige tekstuele contekst: Wie zit daar nu op te wachten? Want je kan natuurlijk heel geforceerd fotografische beelden bij literaire betekenissen zoeken. Of uiterst moedwillig literaire betekenissen plakken op fotografische beelden. Maar wat te doen bij een fotografische betekenis van een foto? Help!

 

Ach, er bestaat zo een woord als: Beeldtaal. Lastig en jammer is dat ik niet in zo een woord geloof. Volgens mij getuigt zo een woord van literaire hersenspinnerij. Een geurgeluid bestaat ook niet. Wel een geurbeeld en een geluidsbeeld. Een beeldgeluid?

Ach ik weet het allemaal niet. Maar dat de fotografie nog een lange weg heeft te gaan, moge wel duidelijk zijn.

 

De betekenis van het geschreven woord is literair en daardoor verhalend van aard. De betekenis van de foto is visueel en daardoor beeldend.

De betekenis van het woord is het woord zelf. Haar gevoel, haar principe, haar rede en haar gedachte.

De betekenis van het beeld is het beeld zelf.

 

 

 

 

Post Scriptum

 

Men beweert dat een foto iets vertelt van wat er in het verleden heeft plaatsgevonden. Maar voor hetzelfde geld kan je foto’s maken van iets wat in de toekomst gaat gebeuren. En wat zou het verschil zijn?

 


++



++++

Schrijf je in voor

Mijn Nieuwsbrief

En blijf op de hoogte van mijn nieuwe artikelen. Die uitsluitend zullen gaan over mijn zoektocht en ideëen betreffende [fotografie]

You have Successfully Subscribed!

Pin It on Pinterest

Share This